Verboden representatie – Verrassende representatie
Jean-Luc Nancy behandelt iconoclasme niet meer rechtstreeks vanuit de kunst. Hij onderzoekt het vanuit de notie 'representatie' en plaatst dit in de ruime context van onze cultuur (joods-christelijke en Griekse achtergrond). Iconoclasme krijgt met Auschwitz een ethisch karakter.
Het standpunt van Nancy is: representatie heeft een fundamentele rol in Westerse cultuur en die is vernietigd in Auschwitz. Hij maakt een tweedeling:
- Absense: de afwezigheid van het origineel, het beeld treedt in de plaats van het origineel, als kopie. Dit is representatie als herhaling.
- Absens: betekenis die zich terugtrekt, betekenis die in de representatie gelezen moet worden. Dit is representatie als iets presenteren wat niet zichtbaar aanwezig is in het zichtbare object. Deze twee logica's ziet Nancy aanwezig in de Westerse cultuur, ze komen samen in de figuur van het christelijk kruis: het beeld van sterven aan een kruis is dus enerzijds een representatie, imitatie van het negatieve in het leven en anderzijds opent dat sterven iets, het brengt iets nieuws en in die betekenis ligt de waarheid van het beeld.
Het nazisme probeert de representatie totaal present te maken. Dit staat haaks op de notie representatie zelf (absense: afwezigheid van het ding, absens: afwezigheid in het ding). Het nazisme cultiveert representatie om volledige, restloze presentie te geven (surreprésentation). Nancy stelt dat de joden verwijzen naar iets dat afwezig blijft en dat ze daarom geëlimineerd moeten worden.
In Auschwitz heeft de dood niet meer de betekenis die het in de Westerse cultuur had (cf. christelijk kruis, de dood verwijst naar iets dat niet getoond kan worden). In Auschwitz wordt de dood ontdaan van elke betekenis. Dit vernietigde de ervaring om aan de representatie een nieuwe, andere, niet letterlijke betekenis te geven. Auschwitz heeft zo de orde van de representatie vernietigd. Auschwitz is een iconoclasme op de representatie.
Maar is het daarom onmogelijk om Auschwitz te representeren? Nancy meent van niet, vanuit zijn begrip van de notie 'representatie'. Hij benadrukt 'Absens', het nieuwe dat tevoorschijn kan komen in een beeld, de waarheid die verschijnt door het beeld. Hij benadrukt de openheid die moet blijven in het beeld.
Nancy raakt hiermee een thema aan dat centraal staan in de hedendaagse filosofie na het einde van de metafysica. De absens-gedachte doet me denken aan Theodor Adorno die, tegen de traditionele metafysica in, pleit voor een open denken dat ruimte laat voor het andere, het niet-identieke, voor tegenspraak en aporie. Adorno wil denken in constellaties, het steeds weer opnieuw bekijken van een object of een gedachte langs alle mogelijke kanten, waardoor de waarheid naar boven kan komen, zonder die waarheid vast te leggen, waardoor er steeds nieuwe elementen te voorschijn kunnen komen. Het is daarom wel opvallend dat Nancy zijn artikel begint met een verwijt tegen Adorno's uitspraak dat je na Auschwitz geen gedicht meer kan schrijven. Deze uitspraak wordt echter meestal uit zijn context gerukt en letterlijk genomen. Voor Adorno kan de kunst ons iets over de werkelijkheid zeggen en haar waarheid tot uitdrukking brengen. Hij zal daarom nooit de poëzie afvallen. De vraag waar het voor Adorno over moet gaan is of je na Auschwitz nog kan leven. Het denken is voor Adorno altijd aan ethiek verbonden. Op deze manier sluit dit ook weer aan bij Nancy. Beiden geven hun filosofische beschouwingen vanuit de concrete realiteit waarin we leven en vanuit het handelen van mensen. (cf. Nancy die iconoclasme vanuit de daden van de nazi's behandelt).
woensdag 28 oktober 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten