woensdag 21 oktober 2009

Dario Gamboni deel 3

samenvatting met bedenkingen van deel 3 van de tekst van Gamboni.

Iconoclasme als kritiek en protest
Onderzoek naar cases van –veelal indirect- misbruik van moderne kunst door (would-be) kunstenaars waarbij agressie begrepen kan worden als de publieke uitdrukking van een intern geschil binnen het artistieke veld.
Voorbeeld: Grosz valt Jackson Pollock aan, is misbruik.

Aanvallen op Duchamp
- Matta: verbale aanval: Readymade is ready-thought geworden, het is prêt-à-porter. Duchamp vernietigt de kunst.
- Nouvelle Figuration: in het kunstwerk wordt het werk van Duchamp opgenomen.
- Hans Haacke: vanuit 2 readymades maakt hij een nieuw kunstwerk : Broken RM… Dit werk kent volgens Gamboni twee iconoclastische daden: de readymade van In Advance of a Broken Arm is letterlijk gebroken en de tekst van Eau & gaz à tous les étages is gewijzigd. Gamboni interpreteert Broken RM... als de historische transformatie van de iconoclastische daad van Duchamp in een soort relikwie. Dit betekent volgens mij dat er niet een herneming is van Duchamps werk, maar een stap verder. Duchamp was iconoclastisch in de zin dat hij gewone artikelen bombardeerde tot kunst (Readymade). Bij Haacke worden die gewone artikelen gebroken of veranderd. De iconoclastische daad is hier meer letterlijk dan bij Duchamp. Anderzijds is er bij Haacke geen sprake van een fysieke vernietiging van het werk van Duchamp.
Deze aanvallen gebeuren allemaal binnen de kunst, binnen de artistieke creatie.
Vraag: is dit iconoclasme? Het originele werk wordt niet letterlijk beschadigd. Is dit niet het verderwerken met een kunstwerk?

Vervolgens wijst Gamboni kort naar kunst waar er wel fysisch contact is, maar geen schade. Voorbeeld: Hammons ‘Pissed Off’

Waar hij dieper op ingaat zijn de echte vernietigingen van kunstwerken door kunstenaars of would-be-kunstenaars waarbij er fysieke schade is.
Bekende voorbeeld: Nachtwacht van Rembrandt werd in 1978 bewerkt met een mes.
Gamboni wijst erop dat happening en performance erg in zwang is. De happening of performance kan een voorwendsel of excuus zijn voor iconoclastische daad.
De iconoclastische daad moet daarom kritisch bekeken worden: kan het claimen kunst te zijn? Heeft het artistieke status?
Kern van de zaak: het gaat om de legitimiteit van kunst. Waarom is dit wel/geen kunst? Is dit iconoclastische kunst? Wat is iconoclastische kunst?
Uitgewerkt voorbeeld: Pinoncelli wordt veroordeeld voor het vrijwillig beschadigen van een monument of object van publiek nut. (Een documentaire van dit voorval is te bekijken op http://current.com/items/89013569_the-art-pack-m-pinoncelli-et-lurinoir-de-m-duchamp.htm)

Opmerkingen:
1. Duidelijk verschil met Haacke die niet een kunstwerk vernietigt , maar het kunstwerk als uitgangspunt neemt, er iets mee doet
2. Pinoncelli steekt een grens over. Terwijl het voorheen ging over het beschadigen van minderwaardige kunst of met medewerking van de kunstenaar-eigenaar (cf. Rauschenberg vs. de Kooning), gaat het nu over het beschadigen van waardevol authentiek kunstwerk (aanval op Fountain van Duchamp). Pinoncelli werd door de rechtbank veroordeeld voor zijn daad.
Er is grote discussie omtrent de daad van Pinoncelli, er zijn voor- en tegenstanders. Dit wijst erop dat categorieën in beweging zijn.
Gamboni verwerpt Pinoncelli’s daad: het gaat niet om de kunst maar om hem zelf. Pinoncelli doet een fysieke aanval op bekend kunstwerk om voor zichzelf artistieke status te eisen.
Deze claim kan de representatie zijn van de rationalisering die mogelijk gemaakt is door het institutionaliseren en vulgariseren van avant-garde.

Object to be Destroyed – Indestructible Object
Onderzoek naar de reactie van artiesten op beschadiging of vernietiging van hun werk. Het zijn voor Gamboni interessante gevallen van ‘iconoclastische’ kunst, omdat ze aantonen of er voorrang wordt gegeven aan het anti-artistieke karakter van de iconoclastische daad of aan de erkenning ervan als kunstwerk door de iconoclastische daad.

Voorbeeld: Man Ray tentoonstelling 1957 waarbij Object to be Destroyed verdween en Boardwalk vernietigd werd. Achteraf was er een discussie met de verzekeringsmaatschappij, Man Ray werd uitbetaald. Hij was tevreden ‘omdat hij erin geslaagd was om iets dat niet als kunstwerk werd beschouwd, toch te laten waarderen als elk ander legitiem schilderij of sculptuur’.
Belangrijk:
1. Er ligt steeds een taboe op elk kunstwerk, ook met een iconoclastische daad wordt een nieuw taboe gelegd.
2. Het is dankzij de medewerking van de hele kunstwereld dat Man Ray een object dat voordien niet als kunstwerk beschouwd werd, toch waarde kan geven.
Gamboni focust op de rol van het financiële in de kunst.
De praktijk van Readymade veronderstelt een desinteresse in geld (opmerking van Octavio Paz). Dit lijkt het geval bij Duchamp, het verhaal van Man Ray is anders.
Opmerking:
Het gaat hier over de relatie tussen kunst en geld.

Duchamp verzet zich tegen musea vs. Duchamp werkt mee aan musea. De argumentatie die Duchamp hiervoor aanvoert is:
- een intellectueel vernietigt geen kunst: het zou idioot zijn kunst te vernietigen.
Duchamp spreekt dus over de mogelijkheid van vernietiging van kunst, en verwerpt dat meteen.
- praktische kant: je moet ook leven.
Kunst heeft economisch aspect. Geld is belangrijk. Er ontstaat dan wel een contradictie tussen theorie en praktijk.
Er is een paradox, of minstens moeilijkheden: zonder groot fortuin kan je het niet veroorloven om professioneel gedesinteresseerd te zijn in geld.

Als je geen geld hebt, kan je niet verder. Vanuit dit oogpunt zegt Gamboni over het verhaal van Man Ray en de verzekeringsmaatschappij dat deze iconoclastische happening misschien zelfs georchestreerd of uitgelokt was. Op deze manier zou fysieke aanval bijdragen tot waardevermeerdering van kunstwerk. Hij meent dat deze dubbelzinnigheid en ambiguïteit mede mogelijk zijn door het feit dat esthetische normen die algemeen geldend zijn onderdrukt worden, zodat de beoordeling van de staat van een kunstwerk zeer arbitrair is.

Voor Gamboni moeten geplande vernietigingen toch uitzonderlijk blijven. Anderzijds besluit hij dat het antimodernistische vandalisme niet alleen een logische maar ook een noodzakelijke tegenpool is van het modernistisch antitraditionalistische iconoclasme.

Opmerking
Kan ik Gamboni's conclusie als volgt herformuleren:
Modernisme is antitraditionalistisch en op die manier iconoclastisch. Hiertegen zal altijd reactie komen van vandalen. Gamboni wil wijzen op de dunne lijn tussen vandalisme en iconoclasme.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten