Merleau-Ponty ziet in de schilderkunst een beweging die uitnodigt tot een filosofische herinterpretatie van fundamentele categorieën zoals waarnemen, ruimte, lichaam, licht. Centraal in zijn interpretatie van Cézanne staat: "le peintre apporte son corps", de schilder brengt vanuit zijn lichamelijkheid iets binnen in het beeld.
Cézannes schilderwerken zijn gekenmerkt door:
1) omkering van de verhouding tussen kleur en vorm: niet de lijn maar de kleur is de manier waarop de wereld verschijnt.
2) diepte onttrekken aan primaat van geometrisch perspectief. Diepte is de weergave van de ruimtelijkheid zoals ze fenomenaal verschijnt.
3) schilderkunst is uitdrukking van de beleefde wereld. Het is niet de werkelijkheid zoals die gedacht kan worden (cf. Descartes), maar omgekeerd: het denken heeft haar bron in de beleefde wereld.
Voor de fenomenoloog Merleau-Ponty is het lichaam als conditie van de waarneming dooslaggevend om de transformatie in de filosofie te articuleren.
De metafoor van de spiegel blijft voor Merleau-Ponty noodzakelijk om Cézannes werk te interpreteren: het wijst naar de dubbelheid 'voyant/visible' of 'touchant/touché'. De notie 'spiegel' laat toe uit te leggen wat de rol van het lichamelijke is m.b.t. het verschijnen van de wereld. Het geeft uitdrukking aan de dubbelzinnigheid (voyant/visible) van de lichamelijke gevoeligheid die de mogelijkheidsvoorwaarde is voor de zichtbaarheid van de wereld.
Voor Merleau-Ponty is Cézannes werk geen iconoclasme. Cézanne analyseert het figuratieve waarnemingsbeeld, breekt het af en bouwt het terug op met een nieuwe beeldtaal (architecturale schilderkunst). Hij breekt met de traditionele waarden in de schilderkunst, maar blijft zich baseren op de waarneming. In zijn reconstructie van de waarneming ligt de nadruk op de beleving.
Malevich baseert zich niet op de waarneming. Met zijn suprematische schilderijen legt hij de nadruk op het schilderij als schilderij, hij reduceert tot de meest eenvoudige elementen. Zo werd 'Zwart vierkant' bezien als een nieuw symbool, een modern icoon dat het christelijke kruis verdrong en een supreme realiteit symboliseerde. Vandaar dat deze kunst suprematie als naam heeft. Het gaat om de reductie van complexe ideeënstructuren tot een fundamentele wet. De objectloze kunst is een radicale breuk met de figuratie en is daarom wel iconoclastisch.
Met dank aan Ilse Van den Bogaert van de Karel de Grote-Hogeschool, Coördinator PBSO PO-ProjectKunstVakken.
Cézannes schilderwerken zijn gekenmerkt door:
1) omkering van de verhouding tussen kleur en vorm: niet de lijn maar de kleur is de manier waarop de wereld verschijnt.
2) diepte onttrekken aan primaat van geometrisch perspectief. Diepte is de weergave van de ruimtelijkheid zoals ze fenomenaal verschijnt.
3) schilderkunst is uitdrukking van de beleefde wereld. Het is niet de werkelijkheid zoals die gedacht kan worden (cf. Descartes), maar omgekeerd: het denken heeft haar bron in de beleefde wereld.
Voor de fenomenoloog Merleau-Ponty is het lichaam als conditie van de waarneming dooslaggevend om de transformatie in de filosofie te articuleren.
De metafoor van de spiegel blijft voor Merleau-Ponty noodzakelijk om Cézannes werk te interpreteren: het wijst naar de dubbelheid 'voyant/visible' of 'touchant/touché'. De notie 'spiegel' laat toe uit te leggen wat de rol van het lichamelijke is m.b.t. het verschijnen van de wereld. Het geeft uitdrukking aan de dubbelzinnigheid (voyant/visible) van de lichamelijke gevoeligheid die de mogelijkheidsvoorwaarde is voor de zichtbaarheid van de wereld.
Voor Merleau-Ponty is Cézannes werk geen iconoclasme. Cézanne analyseert het figuratieve waarnemingsbeeld, breekt het af en bouwt het terug op met een nieuwe beeldtaal (architecturale schilderkunst). Hij breekt met de traditionele waarden in de schilderkunst, maar blijft zich baseren op de waarneming. In zijn reconstructie van de waarneming ligt de nadruk op de beleving.
Malevich baseert zich niet op de waarneming. Met zijn suprematische schilderijen legt hij de nadruk op het schilderij als schilderij, hij reduceert tot de meest eenvoudige elementen. Zo werd 'Zwart vierkant' bezien als een nieuw symbool, een modern icoon dat het christelijke kruis verdrong en een supreme realiteit symboliseerde. Vandaar dat deze kunst suprematie als naam heeft. Het gaat om de reductie van complexe ideeënstructuren tot een fundamentele wet. De objectloze kunst is een radicale breuk met de figuratie en is daarom wel iconoclastisch.
Met dank aan Ilse Van den Bogaert van de Karel de Grote-Hogeschool, Coördinator PBSO PO-ProjectKunstVakken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten