woensdag 11 november 2009

Alfredo Jaar 3 lezing

Reflectie bij de lezing en discussie (dinsdagavond)

In zijn kunstwerken wil Alfredo Jaar geen gruwelbeelden tonen. Die beelden zijn er en zijn bekend. Maar omdat de beelden blijkbaar niet meer aanzetten tot actie, zoekt Jaar andere strategieën om mensen gevoelig te maken voor een bepaald thema. Het Ruandaproject zijn 21 strategieën om de genocide aan te klagen. Hij wil het menselijk leed tonen zonder de gruwelijke beelden te tonen.
Tijdens de lezing voel je de gedrevenheid van de kunstenaar. Wat Jaar ons in de workshop ook al verduidelijkte, komt hier in zijn eigen werk naar voren: de kunstenaar heeft een verantwoordelijkheid ten aanzien van het leven; alle kunst komt uit de werkelijkheid; met het kunstwerk wil hij communiceren; een kunstwerk kan nooit de werkelijkheid vatten, het creëert iets nieuws. Jaar kiest daarom zorgvuldig de beelden die hij toont, om hiermee een reactie los te weken bij de toeschouwer en aan te zetten tot reflectie.

Jaar wil niet iets over de werkelijkheid zeggen door er een weergave van te geven, hij wil een nieuw beeld geven dat toch de feiten oproept. Kan dit geplaatst worden in de redenering van Jean-Luc Nancy? Voor Jaar zou het dan niet om de absence (kopie) gaan om om absens (iets dat onderbreekt, iets dat iets nieuws naar voor brengt).

Het tonen van gruwelijke beelden is niet zomaar weg te schuiven. Ze hebben volgens mij zeker hun nut om wantoestanden onder de aandacht te brengen en aan mensen een ervaring over te brengen die heel diep ingrijpt in uw systeem. Ik moest denken aan mijn bezoek aan de Chueng Ek Killing Fields in Phnom Penh in 2000. Het zien van de massagraven, de duizenden schedels die je ziet in de liggen in de stupa, de boom waartegen ze baby's doodsloegen maakten een zeer diepe indruk op mij en zetten aan tot reflectie. Jaar wil echter wijzen op de ongevoeligheid die er bij velen ontstaat wanneer ze overladen worden met dergelijke beelden. De feiten worden dan zo groot dat er een afstand ontstaat tussen de feiten en uw eigen ervaring. Jaar wil geen journalist zijn die feiten weergeeft. Hij wil door zijn kunstwerken contact hebben met mensen, hen eventjes bij zijn gedachten houden en hen een ervaring geven van iets dat nauwelijks met woorden en beelden te omschrijven is. De gedachte dat het beeld onmogelijk de realiteit kan weerspiegelen (inadequaatheid van elke representatie) en de massale apathie tegenover onrecht doen Jaar kiezen voor een strategie van het niet-tonen van beelden. Zijn installaties zijn zo opgebouwd dat je niet door een beeld wordt overdonderd, maar (letterlijk en figuurlijk) een weg moet afleggen en moeite moet doen om tot zijn gedachten te komen. Tegenover het overdonderende geweld van de huidige beeldcultuur stelt hij een minimalisme: wit/zwart, de ogen van Guetete Emerita, een veld, een weg, een wolk. Door te spelen met het paar 'tonen/niet tonen' doet hij een beroep op de verbeelding van de toeschouwer. Jaar noemt de verbeelding de grootste kracht van de mens.

In een reactie prees Jan Koenot de menselijkheid en de waardigheid die hij in het werk van Jaar vindt en die in contrast staat met het scepticisme en cynisme dat vaak heerst in hedendaagse kunst. Johan Pas wees op het effect van Jaars minimalisme: enerzijds reduceert het de pijn die de inhoud vormt van het kunstwerk, wat dan ruimte laat voor reflectie; anderzijds kan het ook de kritische houding neutraliseren, omdat het werk als kunstwerk geïnterpreteerd wordt en de band met de werkelijkheid niet meer duidelijk is. De kunstenaar balanceert op de dunne lijn tussen het kunstwerk als creatie en het kunstwerk als kritiek.

Uit de discussie met het publiek onthou ik vooral de tweestrijd die er mij lijkt te zijn in Alfredo Jaar. Enerzijds zegt hij dat we onze menselijkheid verloren hebben, dat zijn strategieën constant falen, dat hij de mens wantrouwt, dat hij radeloos is; anderzijds blijft hij toch proberen, gelooft hij erg in de mens, wil hij ervaringen aanbieden die terug gaan naar het diepmenselijke en is hij ook hoopvol. Wat Jaar eigenlijk aanklaagt is de mens, hoe we in het leven staan, hoe we omgaan met onze medemens. Er is bij Jaar een duidelijke band tussen de esthetiek en de ethiek. De houding van Jaar lijkt me verwant met het denken van Emmanuel Levinas. (ethiek: handelen tav medemens).
Jaar gaat in op de kloof die er is tussen het beeld en de werkelijkheid. Hij is optimisitisch over de mogelijkheden van het beeld om te communiceren. Het gaat voor hem over de context waarin een beeld getoond wordt: mogen ze communiceren? Hij wil het beeld beschermen en maakt daarom installaties als context om een beeld te begrijpen. Jaar verschilt m.i. hier duidelijk van eerder genoemde hedendaagse kunstenaars als Malevich of Klein die duidelijk breken met het beeld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten